HET BESTUUR
Wim Baude
Deken
Ine De Vis
Griffier
Joris Moens
Hoofdman
Marc Van Cauwenberg
Onderdeken en archivaris
Ria De Wolf
Toneelmeester
Tom Pieters
Schatbewaarder
Lieve Van Den Breen
Stadsomroeper
ONZE REDERIJKERSKAMER
EEN RIJKE GESCHIEDENIS
Voordat de naam van de Leeuwerckenaers in de oorkonden voorkomt, prijkte de leuze ‘Spero lucem’ (ik verhoop het licht), samen met de naar de zon stijgende leeuwerik in het wapen van een toneelvereniging die in de 14de eeuw optrad onder de benaming van de ‘gezellen van der stede’.
Dit broederschap is het kind van de primitieve gezelschappen die in Dendermonde bestonden in de loop van de 15de eeuw en die per wijk ingericht waren. Er waren er niet minder dan vijfentwintig, waarvan een groot deel gelijktijdig bestonden:
-
Gezelschap der Greffeningen (1404-1548)
-
Gezelschap der Savaenstraete (Veemarkt, 1404-1460)
-
Gezelschap der Scheldestraete (1404-1422)
-
Gezelschap der Keizerrijk of Sint-Gillisstraete (1404-1548)
-
Gezelschap der Steenpoort of Weerghate van der Steenpoort (1404-1548)
-
Gezelschap der Dykstraete of Dykpoort (1406-1548)
-
Gezelschap Koornaerd (1406-1418)
-
Gezelschap der Vest (1406-14448)
-
Gezelschap Veer (Veerstraat, 1408-1482)
-
Gezelschap Nouburg (buiten de Appelsche poort (1449-1548)
-
Gezelschap van de Cauwenberg (Westelijk deel van de Veemarkt, 1462-1473)
-
Gezelschap der Groote Zween (1462-1473)
-
Gezelschap van het Koninkrijk (1486-1500)
-
De Gezellen der Ridderstraete (1420)
-
De Gezellen der Nieuwstraete (1420)
-
De Gezellen van het Hulschbosch (aan de Brusselse Poort, 1420)
-
De Gezellen van der Marct (1450)
-
De Gezellen van de Vischmarkt (1478)
-
De Gezellen van de Werf (1548)
Binnen deze ontelbare verenigingen richtten jonge mannen van de ambachten vaak toneelgezelschappen op. Zo ontstonden er verschillende verenigingen zoals de Pynders (1449), de lakenwevers (1475), de Ghesellen van den Veynsteriers (1447) en vele anderen. De vertoningen hadden meestal een godsdienstig karakter en grepen plaats ter gelegenheid van het uitgaan van de processie, kerkelijke feestdagen of kermissen. De voorzitter van die verenigingen droeg de titel. De opvoeringen hadden plaats hetzij op een verhoog ‘up stellinghen, op een wagen ‘up waghene’ of op sleden, die door de straten heen werden geleid. Weldra zouden deze verenigingen – die tenslotte toch maar een louter folkloristisch karakter hadden – de plaats ruimen voor de vrije bevoorrechte Retoricakamers, die voor het eerst in de 15de eeuw opduiken.
Deze erkende verenigingen – waarvan de Leeuwerckenaers de eerste en oudste is in Dendermonde – genoten de rechtspersoonlijkheid, ontvingen een toelage van de gemeente of stad, hadden een eigen altaar in de Kerk dat aan hun beschermingsheilige gewijd was, hadden het recht een Gildenkamer te bezitten en te wedijveren in zogenaamde kampstrijden.
In het begin van de 16de eeuw moesten zij, om aan wedstrijden deel te nemen, in het bezit zijn van een doopbrief uitgereikt door de Hoofdkamers van het land, zoals de Fonteine van Gent. In 1492 werden de kamers georganiseerd door aartshertog Philip de Schoone. De verenigingen werden bestuurd door ‘besorgers’ of ‘bereckers’ onder de leiding van een voorzitter met de titel van Deken. Hun dichters, want zij bezaten vaak hun eigen dichters, droegen de naam van ‘factor’. Hun repertorium bestond uit mysteriespelen, mirakelspelen, zinnespelen, de sotternie of kluit en het tafelspel (intermède). Van oudsher hadden de Leeuwerckenaers hun lokaal of gildekamer aan de Oude Dijkpoort. Zonder twijfel nam de Kamer deel aan de vertoning ‘De Verrijzenis onzes Heere’, op het einde van de 14de eeuw, door de geestelijkheid ingericht.
Niet alleen in Dendermonde maar in menige andere steden werden voorstellingen van de Leeuwerckenaers gesmaakt. Dendermonde ontving het bezoek van menige kamer: De Gezellen van het Land van Waes, van het Land van Aalst,
de Kamer ‘Den Pelikaan’ van Hulst, de Rederijkers van Brussel, Rommerswael van Mechelen. In 1452 eerst werden de
Gezellen van der Stede betiteld met de naam ‘De Gezellen van der Leeuweriken’, de officiële stichtingsdatum van de kamer, een naam die ze door de eeuwen heen tot vandaag dragen. De bedrijvigheid van de Kamer was in die tijd te rijk om hier al de voorstellingen die ze brachten op te sommen. In 1481 werd hen door het stadsmagistraat de tweede verdieping van de Vleeschhalle als gildenkamer in huur gegeven. Tot in het begin van de 18de eeuw zouden zij deze gildekamer behouden voor een huurprijs van acht stuivers. Ongelukkig werd dit gebouw steeds door vreemde troepen bezet (16de, 17de en 18de eeuw), zodat zij tenslotte in 1715, na het bareeltraktaat, het lokaal moesten verlaten om zich te vestigen, samen met de Rosiers, ter Cauwenberg.
Jammer genoeg verliet het heilig vuur de Gezellen en het gilde kreeg stilaan het karakter van een godsdienstige confrérie.
De godsdienstige oefeningen namen weldra al hun bedrijvigheid in beslag. Van oudsher hadden ze een altaar in de kerk.
Nu verkrijgen ze voor hun godsdienstige ijver gans de Noordkruisbeuk waar hun altaar, het altaar van de heilige Hilduardus en de heilige Christiana, Patrones van de Kamer, opgericht was. Zij omringden het koor met een omheining ‘van koperen balusters, op dewelke de leuze ‘Spero lucem’ telkens aangebracht werd. Deze omheining staat nu aan de doopvont in de Collegiale O.L.-Vrouwkerk. Door een bulle van Paus Alexander de VII, van 3 december 1663, kreeg het broederschap een officieel kerkelijk bestaan en werden aan zijn leden van beide geslachten (Confraters et Consorores) vele aflaten toegekend. De Kerkelijke voorrechten worden bevestigd door Paus Clemens X en in een bulle van Paus Pius VII.
De Franse revolutie bracht een einde aan de Leeuwerckenaers tot na de val van Napoleon. In 1819 werd ze echter Koninklijk benoemd door Willem I der Nederlanden. Vanaf 1830 vinden we alweer geen enkele activiteit meer tot 1878, de datum waarop de kamer hersticht werd. Alle documenten van toen zijn echter verloren gegaan. In 1940 komt er een samensmelting van
‘den Katholieken Burgerskring’ en toneelgenegen personen met de wegkwijnende Rederijkerskamer. Vanaf dat ogenblik worden alle gebeurtenissen nauwgezet bijgehouden. Jaarlijks worden er één of meerdere opvoeringen ten tonele gebracht. Verscheidene malen nam de kamer deel aan het ‘ Koninklijk Landjuweel’, een toneelwedstrijd voor geselecteerde amateurgezelschappen. Tot op vandaag is onze Rederijkerskamer actief in Dendermonde. Jaarlijks worden er twee producties georganiseerd.
De Dekens van de Kamer vanaf 1877
1877 - 1888
1888 - 1890
1890 - 1895
1895 - 1899
1899 - 1900
1900 - 1900
1900 - 1910
1910 – 1939
1939 – 1942
1942 – 1955
1955 – 1957
1957 – 1982
1982 – 1993
1993 – 2003
2003 – 2007
2007 – heden
D. Courtens
A. Van Mossevelde
V. Callebaut
C. Moens
J. Broeckaert
L. Bruynincx
V. Roegiers
R. Vertongen
J. Broeckaert
W. Bruynincx
D. Malbrain
O. Van den Sijpe
L. Vertongen
R. Legat
G. Mariën
W. Baude